Ik loop langs bomen, palmen en planten die je in hele andere delen van de wereld tegenkomt en voel me even niet in Nederland. Groen en exotisch als deze Botanische tuin Zuidas in Amsterdam is. Er zijn slingerende paadjes door stukken bos, serene hoekjes, vijvers met lelies en bankjes, kassen vol tropische planten en een winkel met terras. En dat alles op nog geen hectare.
Grootste collectie cactussen
Verstopt achter hoge hightech kantoorgebouwen en de VU ligt deze van oorsprong bij de universiteit horende Botanische tuin Zuidas. Een plek om even weg te dromen tussen de bedrijven door. Hier hebben ze in twee kassen de grootste collectie cactussen van Nederland met veel beschermde soorten. Ik weet niet of ik de enige ben maar ik vind cactussen zowel fascinerend als ook iets vulgairs en afstotelijks hebben. Het komt door de vormen en vaak zuurstokachtige kleuren. Lang, gekruld, stompachtig, geel, roze. Met lange stekels of met dons aandoende toefjes fijne haren. Ik zie cactussen die – in willekeurige volgorde – lijken op fallussen, toupetjes, zeesterren en een bittergarnituur om maar eens wat dingen te noemen. Er zijn hallucinerende soorten, extreem giftige exemplaren en minuscule varianten die op steentjes lijken.
Fraaie vormen
De oudste cactus is 85 jaar oud. Maar dat is nog niets vergeleken bij de even verderop gelegen verzameling bonsai. Daar staan boompjes tussen van zeker 150 jaar oud. De Botanische tuin Zuidas kreeg een deel van de bomen na afloop van de Floriade meer dan 35 jaar geleden. Achtergelaten door de Chinese delegatie volgens de vrijwilligster die er al meer dan twintig jaar werkt. Een cadeau van de Floriade-directeur volgens de website. Hoe dan ook, ik zie een Japanse vrijwilligster die zich ontfermt over de boompjes en ze nauwgezet trimt volgens naar een blijkt van tevoren bedacht plan. Fraaie vormen en dito potten. Ze staan wel in een kooi, een noodzakelijke bescherming tegen grijpgrage handjes.
Bonsai en penjing
De vrijwilligster neemt me mee via een oosterse doorgang naar een verborgen hoek. Daar toont ze de mij onbekende penjing. Waar bonsai miniatuurbomen in een pot zijn, zijn penjing miniatuurlandschappen. Ze vertelt me de anekdote over de Chinese keizer zo’n 2000 jaar geleden die slecht ter been werd. Hij vroeg daarom zijn onderdanen om zijn geliefde landschap naar hem toe te brengen. Monniken ontwikkelden miniatuurlandschappen met dezelfde hoge kale bergen en dezelfde bomen en planten als waar de keizer zo naar verlangde. De verzameling van de Botanische tuin Zuidas is de enige in Nederland. Met speciale aarde die niet wegspoelt en hier en daar Chinese poppetjes in het landschap, ook al zijn die in de loop van de tijd grotendeels verdwenen. En wat ik niet wist: de bonsai zijn pas honderden jaren later door de Japanners van de Chinese penjing afgeleid.
Verstilde botanische tuin
De tuin met de penjing en die met de bonsai worden van elkaar gescheiden door een enorme kweepeer die vol vruchten hangt als ik er ben. In de loop van september zijn ze rijp en worden ze verkocht in de winkel van de botanische tuin. Daar koop je zaden, bollen en planten en kun je iets drinken en eten. Er hoort een klein terras bij, maar ik ben met mijn bio sapje langs de kleine kas gelopen waar honing wordt geslingerd, onder het koord met epifyten door die eruit zien als pruiken die aan een waslijn hangen te drogen, om vervolgens achter de kassen te gaan zitten. Daar is een sloot met een bankje op een aanlegsteiger waar heel idyllisch een sloepje lag. Ik keek naar een rimpeling in het water, naar het groen om me heen en hoorde een vogel tsjilpen. De Zuidas met al zijn glas, staal en internationale bedrijven, dat leek een wereld heel ver weg.