Er was eens een prins. Iedere ochtend als hij de gordijnen van zijn paleis aan het Binnenhof opende, keek hij naar de gevel van zijn Galerij Prins Willem V. En dan glom hij van trots in zijn met goud bestikte peignoir. Want in dat door hem gebouwde pand aan de overkant van de weg hing sinds 1774 zijn complete schilderijenverzameling. Iedereen kon daar met eigen ogen zien hoe mooi De Stier van Paulus Potter was en de schilderijen van Rembrandt, Rubens en Jan Steen.
Eerste museum van Nederland
Iedereen? Ja, iedereen. Ook het volk kon de schilderijen bekijken en dat was nog nooit eerder voorgekomen. Dat zit zo. Stadhouder Willem V, de prins van Oranje-Nassau, was een groot liefhebber en verzamelaar van kunst. Hij had veel schilderijen geërfd, maar kocht zelf al op zijn 15e zijn eerste schilderij. Tien jaar later had hij er zo veel dat ze verspreid hingen in verschillende paleizen. Hij liet een kunstgalerij bouwen voor zijn collectie. Eentje vol pracht en praal waarmee hij zijn rijkdom goed kon etaleren bij de Europese vorsten. Maar hij vond dat ook het volk moest kunnen zien hoe mooi die schilderijen waren. Daarmee werd het Stadhouderlijk Kabinet van Schilderijen, de huidige Galerij Prins Willem V, het eerste openbare museum van Nederland.
Overdaad en luxe
En in diezelfde Galerij Prins Willem V sta ik een paar honderd jaar later. Het is één lange, overzichtelijke hoge zaal met stucplafond, kroonluchters en parket. Voor de ramen zware oranje gordijnen met aan weerszijden marmeren bustes van Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen. De muren zijn bespannen met zijde en van onder tot boven bedekt met 150 dicht op elkaar hangende schilderijen in gouden lijsten. De grote in het midden, de kleinere eromheen. Schilders, thema’s, alles hangt dwars door elkaar. Zo ging dat in de 18e eeuw. Overdaad en luxe daar draaide het om. Tegelijkertijd straalt de zaal ook rust uit.
Van onder tot boven schilderijen
Het leuke van de beknopte toelichting bij de schilderijen is dat wordt uitgelegd hoe en waarom ieder schilderij in de collectie is terechtgekomen. Zo heb ik nog nooit gehoord van Philips Wouwerman, maar een vorstelijke collectie stelde in die tijd niets voor als er niet een paar werken van deze schilder in zaten, zo lees ik. Willem V had er wel negen. Maar waarom Wouwerman? ‘Omdat hij zich had gespecialiseerd in weidse landschappen met jachtpartijen, landelijke idylles en vooral paarden. En juist die paarden waren bijzonder geliefd bij de 18e-eeuwse vorsten.’ Een mooie collectie is het. Met meer en minder bekende schilders. Met landschappen, stillevens en portretten. Een prachtige aanvulling op het in 1822 geopende Mauritshuis waar Galerij Prins Willem V sindsdien deel van uitmaakt. Voor ik de deur uitga, ben ík het deze keer die door de gordijnen naar de overkant kijkt. Naar de Hofvijver en het Binnenhof. En ik heb de neiging om mijn duim op te steken naar prins Willem V. Mooi gedaan man.