Het Reestdal. Ik spreek het een paar keer uit. Ik vind het zo’n lieflijk klinkende, romantische naam, ook al weet ik niet goed waar dat ‘em in zit. Het doet me denken aan de docent taalkunde die ooit vol vuur uitlegde dat het te wijten is aan de letter c dat citroenen zuur zijn. ‘Een sitroen’ – zij hield de s heel lang aan – ‘is soet. Maar een citroen’, zitroen zei ze, terwijl het speeksel uit haar mondhoeken kwam gelopen, ‘daarin proef je het zuur’. Ze sprak de beide woorden verschillende keren achter elkaar uit en liet de klas hetzelfde doen. Zou de romantiek verankerd zijn in de letters van het Reestdal? Nu logeerde ik in een machtig mooi hotel in de buurt, dus ik moest ik op z’n minst ter plekke gaan kijken. Zo gezegd zo gedaan. Ik ben gaan fietsen in het Reestdal.
Kronkelende beek
De Reest blijkt een oude kronkelende beek met natuurlijk aflopende oevers. Breed voor een beek en niet woest stromend, maar eerder traag als een smalle rivier. Zowel op de oevers als in het water heel veel witte en gele bloemen, waaronder de Grote waterranonkel en Waterviolier. Dat water is duidelijk erg schoon, want als ik op een van de landweggetjes van mijn fiets afstap en even op de kant ga zitten, zie ik in het riet verschillende parende azuurblauwe waterjuffers en veel libellen over het water scheren. Een keizerlibel zit op een waterlelie terwijl ze eieren afzet in het water. De lente is in volle gang.
Vergezichten
Al fietsend door het Reestdal passeer ik akkers met wuivend graan, felblauwe korenbloemen aan de randen en uitgestrekte weilanden met koeien. De vergezichten zijn eindeloos. In dat open terrein vang ik regelmatig een glimp op van boerderijen die omgeven zijn door een erf vol bomen en struiken en zo beschut liggen te zijn in hun bomeneiland. Het is een schilderachtig oud-Nederlands landschap.
Monumentale boerderijen en rode beuken
Maar ik fiets ook door stukken bos, langs veldjes omgeven door bomen en door dorpen met opvallend grote monumentale boerderijen. En zijn er veel landgoederen. Allemaal hebben ze een kolossale rode beuk in de tuin. Ooit geplant als symbool van rijkdom. Inmiddels honderden jaren oud. Ook dat is typisch het Reestdal. Een gebied waar zich al in de twaalfde eeuw boeren vestigden en waar de beek vaak overstroomde met vruchtbaar slib, wat veel hooi opleverde. Veel hooi betekende veel vee. En dat zorgde weer voor veel boter. Daar zijn de boeren rijk mee geworden. En die rijkdom zie je. Die wordt goed bewaakt al was het maar omdat in het gehele gebied geen pesticiden worden gebruikt en het mesten aan banden is gelegd. Fietsen door het Reestdal is fietsen door een landschap waar de tijd heeft stilgestaan. Dat is lieflijk en geen kwestie van klank. Het is een kwestie van eeuwenlange overlevering, iets wat je vooral met eigen ogen moet zien.
Fietsroute Reestdal en Ruinerwold
Er zijn heel veel fietstochten in het gebied. Ik koos voor de wat langere fietsroute Reestdal en Ruinerwold. Meest opvallend bij Ruinerwold vond ik de zeven kilometer lange Larijweg. Vernoemd naar de arts die honderd jaar geleden de weg liet aanleggen met aan weerszijden van de straat duizend perenbomen. Als je toch bomen plant, waarom dan geen fruitbomen, lekker gezond, aldus de dokter.