De wereld is zo plat als een pannenkoek en als je over de rand stapt, val je in het grote niets. Over die eeuwenoude opvatting denk ik na terwijl ik door het Hogeland fiets, ook wel het Groninger Waddenland genoemd. Zo’n gekke gedachte vind ik dat niet. Ik ben op weg naar café ’t Zielhoes aan de Waddenzee bij Noordpolderzijl in het uiterste noorden van de provincie Groningen en het is hier onmiskenbaar vlak, de leegte eindeloos. Dat het leven even verderop ophoudt, lijkt aannemelijk. Alleen, net als je denkt dat je aan het einde van de wereld bent gekomen, nemen de goden je in bescherming en is een zeedijk op Delta-hoogte opgeworpen.
Met Perzische tapijten en lokale specialiteiten
Er is zelfs voor gezorgd dat ik niet eens meer aan de andere kant wil kijken. Want in de luwte van de dijk ligt bruin café ’t Zielhoes. Perzische tapijtjes op tafel, een kachel met koperen ketel erop, bloemetjesbehang, broodjes, uitsmijters, tosti’s. Dat werk. Daar is helemaal niets mis mee op zijn tijd. Ik twijfel of ik het typisch Groningse poffert moet nemen, een broodachtige cake met gesmolten boter en suiker of bruine stroop erover. De eerste ervaring was geen succes. Toch maar niet. Waddentaart had me wel wat geleken. Dat kwam door de omschrijving: ‘luchtig cakegebak met vruchtjes en rum, een specialiteit van de naburige warme bakker’. Maar helaas dan moet het weekend zijn en dat is het niet. Uiteindelijk zit ik zeer tevreden buiten in de zon met een biertje en bitterballen. Wel met deels uitzicht op een modern gemaal. Dat zit zo.
Oude sluiswachterswoning
Toen twee eeuwen geleden de Noordpolder werd ingepolderd en de open zeeverbinding verdween, werd een zogeheten spuisluis (zijl en ziel in het Gronings) nodig om de afwatering te reguleren. Daar hoorde natuurlijk een sluiswachtershuisje bij. Maar met de komst van een serieuze zeedijk en een enorm bakstenen afwateringsgemaal begin jaren tachtig, verloor de oude sluis haar functie. Net als de sluiswachter. Sindsdien zit in de oude woning dus dit ouderwets bruin café ’t Zielhoes. Ernaast loopt de zeedijk. Van tijd tot tijd verschijnen bovenop de dijk mensen die vanuit het terra incognita afdalen in de bewoonde wereld. Ze zien er met hun pikzwarte blote wadloopbenen uit alsof ze zich zojuist hebben losgerukt uit de hel. Ik weet het zeker, ik blijf zitten waar ik zit.