Als kind ben ik heel vaak in kerken geweest. Niet op zondag, maar in vakanties. Als onderdeel van mijn cultuur-historisch besef. Misschien juist wel omdat ik totaal niet ben opgegroeid met geloof of religie. Zo kreeg ik zijdelings toch nog wat mee. Zoals het verschil tussen de strakke Dorische, iets versierde Ionische en gul met bloembladeren van de Acanthus versierde Korinthische zuilen. En mijn moeder wees me op inscripties, zoals INRI boven het kruis van Jezus en legde uit: Iesus Nazarenus, Rex Iudaeorum, Jezus van Nazareth, koning der Joden. Mijn moeder had ook altijd een gidsje bij zich waaruit ze ons voorlas. Dat maakt echt het verschil. Zonder zie je in feite niks, mét lees of hoor je leuke verhalen. Desalniettemin stapte ik de Grote Kerk van Breda binnen zonder meer dan drie regels informatie op zak te hebben.
De Grote Kerk is kerk en museum tegelijk
Binnen is net zo goed een museum als een kerk. Er staan zelf te bedienen informatieborden met uitvoerige uitleg en foto’s, en er is veel te zien. Zoals de in 1526 door de familie Nassau gebouwde Prinsenkapel die om allerlei redenen uniek is, al was het maar door het grafmonument voor de voorvaderen van onze huidige koning. En door de gewelfschilderingen die door Thomas Vincidor de Bologna zijn gemaakt, een leerling van Raphael.
Verrassende schilderingen en houtsnijwerk
Maar mijn favorieten in deze Grote Kerk van Breda zijn de prachtige dofgroene muurschilderingen van het lakenkopersgilde – met scharen – en die van het voet- en kruisbooggilde van Sint Joris, met kruisbogen, inclusief zijn wapen: een rood kruis op een wit schild. Alhoewel, dat is ook het schild van de kruisvaarders. Ook de gewelfschilderingen met engelen en bloemen overal in de kerk en het gevarieerde houtsnijwerk waarmee de koorbanken zijn versierd, zijn mooi. Net als de acht meter hoge schildering van de heilige Christoffel met de kleine Jezus op zijn nek. Er is zelfs een moderne glazen schatkamer gemaakt, middenin de kerk. Heel verrassend.