Ik zit midden in een thriller. Aan de rand van een poeltje in libellenreservaat Wyldemerk in Súdwest-Fryslân. Twee kikkers sluipen vanuit verschillende hoeken voorzichtig als in Annemaria Koekoek naar het lelieblad. Daar is een libel bezig haar eieren in het water af te zetten. Zou ze haar belagers op tijd door hebben?
Meer dan dertig libellensoorten
Met een groepje natuurvrienden ben ik op pad in Wyldemerk, het eerste libellenreservaat van Nederland. Behangen met verrekijkers, fototoestellen en rugzakken met proviand, wandelen we door open bos en langs diverse veldjes. Over het libellenpad dat is uitgezet rond een aantal poelen en vennetjes, in totaal nog geen 3 kilometer lang. Onderweg staan informatieborden over de levensloop van libellen en over het herkennen van diverse soorten. Dit natuurgebied in Gaasterland heeft een beheerplan om de optimale condities voor libellen te kunnen garanderen. Niet zonder reden. Van de ruim zestig soorten libellen die in Nederland voorkomen, is meer dan de helft in dit kleine reservaat gesignaleerd.
Wandelen over het libellenpad
De lelies bloeien fel roze, honderden ieniemienie kikkertjes huppen naar het water, grote kikkers zijn bezig met bellen blazen, Nederlandse Landgeiten zijn druk met het kort houden van het gras en de bomen bieden verkoeling voor iedereen. Het is een warme, zonnige dag en daar houden libellen van. Net als van schoon water. De libellen zijn dan ook overal. De grotere zogenoemde ‘echte libellen’ en de rankere waterjuffers. Sommige racen voorbij en lijken voor eeuwig in de lucht te blijven, andere gaan af en toe zitten en kan ik met mijn verrekijker bekijken. Prachtig zijn ze. Met elkaar spotten we zowel veelvoorkomende als bijzondere libellensoorten. Met namen als vuurjuffer, azuurwaterjuffer, bloedrode heidelibel, gewone oeverlibel, grote keizerlibel, viervlek en de zeldzaamste: de gevlekte witsnuit waarvan je het mannetje makkelijk herkent door de grote gele vlek op zijn achterlijf.
Levenscyclus van libellen
In nog geen twee uur tijd zie ik in Wyldemerk zo goed als de hele levenscyclus van libellen voorbijkomen. Het leven wordt geleefd deze dag. Wetende dat libellen gemiddeld eerst één à twee jaar onder water leven (sommige soorten zelfs vijf jaar) voordat ze een paar weken rondvliegen en doen wat ze moeten doen: voortplanten. Libellen zijn rovers. Eten andere insecten, maar ook elkaar. Zo zien we een libel die een andere libel uitzuigt. We spotten ook verschillende libellenhuidjes. De libellarve kruipt namelijk na enkele jaren en vele vervellingen uit het water om zoals dat heet ‘uit te sluipen’. Haar huid heeft ze als een relikwie aan de rietstengel achtergelaten. Om vervolgens haar vleugels op te pompen, weg te vliegen en te gaan paren.
Paringswiel als een hartje
Als een mannetje een vrouwtje beet heeft – ja zo gaat dat bij libellen – vliegen ze eerst in tandem (onder elkaar), voordat ze een kunstig paringswiel vormen. Waar dat op lijkt? Op een hartje. Daarna zet het vrouwtje haar eitjes af om de cyclus compleet te maken. Niet zonder gevaar dus. Want voor kikkers bijvoorbeeld is een libel een lekker hapje. Hoe het met die ene eierafzettende grote keizerlibel afliep? Vlak voordat de eerste kikker bij haar was, vloog ze op. Net op tijd. Zij wel, want even later zie ik een kikker die opspringt uit het water en wel beet heeft. Eten en gegeten worden. Leven en dood. Gecombineerd met een aardige dosis suspense. Dat allemaal op een zomerse middag in libellenreservaat Wyldemerk.