Doe maar vijfhonderd huizen, drie scholen, vier kerken (want verzuiling), wat winkels en een begraafplaats. Dat was globaal de wensenlijst voor wat later Nagele zou worden. Het dorp dat in 1300 verzwolgen werd door de Zuiderzee en in de jaren ’50 van de vorige eeuw is herrezen uit de modder van de Noordoostpolder. Het enige dorp ter wereld dat helemaal gebouwd is volgens de principes van Het Nieuwe Bouwen.
Dorp van idealen
Het maakt Nagele tot een dorp van idealen en nieuwe ideeën. Een dorp waar functionaliteit de boventoon voert. Waar alles in het teken staat van licht, ruimte en leefbaarheid. Hypermodern. Toen. Ontworpen door een collectief van architecten afkomstig van twee bureaus, het ene uit Rotterdam en het andere uit Amsterdam. De hele fine fleur van Nederlandse architecten uit die tijd heeft meegewerkt aan de totstandkoming van Nagele: Rietveld (vader en zoon), Gerrit van Eesteren, Mart Stam, Aldo van Eyck, Jaap Bakema, tuinarchitecte Mien Ruys.
Enorm grasveld als centrum
Op een sombere winterdag wandel ik door Nagele en ontdek ik wat al die modernistische principes concreet betekenen. Het ontgaat mij bijvoorbeeld niet dat het in het dorp flink waait. Niet zo verwonderlijk want het hart van het dorp wordt niet gevormd door een knus dorpsplein maar door een grasveld van 200 bij 400 meter dat weids is en dat ook blijft ondanks alle openbare gebouwen die erop staan: scholen én kerken. Bij wijze van gemeenschappelijk erf. Goed voor de gemeenschapszin zo was de gedachte. Die moest tenslotte nog gecreëerd worden met alle gezinnen van verschillende gezindten die naar de Noordoostpolder waren getrokken om een nieuw bestaan op te bouwen.
Nagele: een ruimte in de ruimte
Om dat grote centrale hart liggen geen straten maar woonhoven waarvan de kern steeds wordt gevormd door een onbebouwd grasveld. Door deze open opzet van Nagele zie ik overal waar ik kijk groen: gras, struiken, bomenrijen. En heel in de verte ook de bomensingel die helemaal om het dorp heen loopt en enige beschutting geeft. Die singel wordt maar op twee plekken doorsneden, door een water dat het dorp doorkruist en zo zicht biedt op de polder. Het heeft geleid tot de slogan van Nagele: een ruimte in de ruimte (van de polder).
Heilige huisjes omver schoppen
De oorspronkelijke woonhoven lijken op elkaar maar blijken bij nadere beschouwing toch anders. Ze voldoen wel aan dezelfde principes van Het Nieuwe Bouwen maar zijn door verschillende architectenduo’s gemaakt die hun eigen accenten hebben gelegd. Daardoor wisselt bijvoorbeeld waar de voordeur zit. Terug liggend, zodat je een soort portiekje creëert (Rietveld). Naast het huis, met daarachter een schuur bij de twee-onder-één-dak-woningen. Of in de uitbouw die als een pukkel aan de voorkant van sommige huizen kleeft. Wel allemaal huizen zonder zolder, want hoezo moet je spullen bewaren en opslaan. Flauwekul volgens Rietveld. Wie wil vernieuwen moet natuurlijk heilige huisjes omver schoppen, eens. Maar niet alle bewoners waren even gecharmeerd van alle nieuwerwetse gedachten. En dus werd het binnen al gauw anders ingedeeld dan bedacht.
Alleen platte daken
Het is dat ik met een gids op pad ben van wie de ouders tot die eerste groep pioniers hoorden, die in Nagele opgroeide en die het dorp van haver tot gort kent. Zonder haar zou ik aan veel voorbij lopen, want op zich zie ik niets opwindends aan de huizen. Waarom niet? Omdat veel van wat ik in Nagele zie, daar nieuw was maar inmiddels gemeengoed is geworden. Zoals de platte daken op de huizen.
Museumwoning Huis Polman
Recent is de Karwijhof – een van de vier eerste woonhoven – in zijn geheel opgeknapt. Eén huis is ook binnen teruggebracht in de originele staat: museum Huis Polman, vernoemd naar de eerste bewoners. Dus ging ik kijken hoe dat er dan uitzag. Met audiotour loop ik rond door een huis dat ook qua indeling en inrichting aansluit bij de principes van Het Nieuwe Bouwen. Zo zijn er voor het eerst aparte slaapkamers voor ouders, jongens en meisjes. De hele lichte zitkamer met grote ramen op het zuiden, de glazen tussenwand naar de kleine keuken – ook met grote ramen. Zodat wordt voldaan aan de wettelijk verplichte scheiding tussen kamers voor eten en wonen maar er wel overal licht was. Ik hoor hoe bewoners in hun vorige huizen alleen op zondag in de zitkamer zaten en de rest van de week in de keuken. Terwijl de keuken in hun nieuwe huis een kleine ruimte was omdat het de bedoeling was dat zij juist de zitkamer dagelijks zouden gebruiken. De mismatch tussen bedenkers en bewoners. Zoals de architecten ook dachten dat iedereen functionalistische meubels zou kopen van nieuwe materialen zoals chroom en met open structuur. En de realiteit? Grote, zware, eiken buffetten en kasten die iedereen nu eenmaal had en die nog goed waren, dus waarom zou je die weg doen? Nou ja, omdat die dus niet pasten in die kleine huizen.
Modernistische principes
In de kranten van toen werd al snel over Nagele gesproken als een excentriek dorp. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Vooral als je bedenkt hoe revolutionair dat allemaal toen was. Neem de autovrije winkelstraat aan de rand van het dorp, de tweede van Nederland, van dezelfde architect die net ervoor de Lijnbaan in Rotterdam had ontworpen. De scholen, allemaal van architect Aldo van Eyck, waar de klaslokalen niet achter elkaar doorlopen maar verspringen waardoor je altijd weer makkelijk een nieuw lokaal eraan vast kunt bouwen, wat ook gebeurd is. De gereformeerde kerk, niet traditioneel ontworpen maar met een buitenmuur die rond de kerk langzaam omhoog loopt tot het kerkgebouw en zo opgaat naar God, de vloerverwarming in dezelfde kerk. Kerken en scholen met ramen tot de grond zodat je altijd naar buiten kon kijken. Mien Ruys hield er rekening mee in haar groenplan. Met rechte lijnen, vakken en zichtlijnen. Alles strak geordend. Ook op de begraafplaats waar ze er verder voor zorgde dat in ieder seizoen wel iets bloeide. Wel één begraafplaats voor allemaal, want na de dood is iedereen gelijk, links de katholieken en rechts de anderen. Met een gemeenschappelijk licht oplopend pad met berceau, een tunnel gevormd door een beukenhaag, waardoor je vanuit het donker naar het licht loopt.
Museum Nagele in een kerk
Het leukste is om te beginnen in Museum Nagele dat dit jaar alweer 25 jaar in de voormalige rooms-katholieke kerk is gevestigd. Mijn gids blijkt een van de initiatiefnemers. Het museum vertelt met name over de geschiedenis van Nagele en is overzichtelijk en goed opgezet. Je vindt er een grote maquette van het dorp in de beginfase, de plannen en ontwerptekeningen en de informatieve zwart-wit documentaire Een nieuw dorp op nieuw land van cineast Louis van Gasteren met de bijbehorende nasale Polygoon-journaal stemmen. Hij volgde de architecten bij het ontwerpproces en sprak met de eerste bewoners. Je bekijkt de film in een houten kubus midden in de kerk waar ooit het preekgestoelte stond. Overigens wordt ter ere van het jubileum de tentoonstelling vernieuwd en interactiever gemaakt. Die kerk zelf vond ik prachtig en nog steeds hypermodern, zoals de betonnen ribben van het plafond. De zijde naar het grasveld toe bestaat uit afwisselend liggende en staande open betonblokken met ramen erin. Dat heet een claustrawand. Een beetje als een vlechtwerk. Ook mooi vind ik dat het hout van de kerkstoelen is gebruikt voor tafels in het museum. Check daarna nog even het nieuwe eetcafé de Frietbakkerij, bijvoorbeeld voor een ‘Mien Ruis vegan burger’, want Nagele is na een periode van wegtrekkende bewoners zichzelf opnieuw aan het uitvinden.
Tip: Koop in Museum Nagele het boeiende gidsje Nagele, een cultuurhistorische wandeling of volg in het dorp de bordjes met QR-code.